In Nederland vervullen veel kinderen de rol van mantelzorger, met een opvallend groot aantal uit gezinnen met een migratieachtergrond. Deze jongeren bevinden zich vaak op het kruispunt van twee werelden: de traditionele, waar van hen wordt verwacht dat ze zorgdragen voor hun ouderen, en de Nederlandse cultuur met haar unieke principes en standaarden. Recent onderzoek van het Expertiselab Jonge mantelzorgers uit 2019 wijst uit dat vooral vrouwelijke studenten met een migratieachtergrond betrokken zijn bij mantelzorg. Hun woonsituatie speelt een cruciale rol in hun ervaring als mantelzorger. Jongeren die thuis wonen, worden continu geconfronteerd met de zorgbehoeften, en in veel niet-westerse gezinnen is het de norm dat jongeren pas uit huis gaan bij een huwelijk. Bovendien is er onder jonge mantelzorgers met een migratieachtergrond een aarzeling om hun mantelzorgrol te erkennen, vooral als ze te maken hebben met taalbarrières van degenen voor wie ze zorgen.

De vraag rijst: hoe zorgen we ervoor dat het belang van het kind in deze situaties vooropstaat?

Sinds 1 januari 2015 onderging het zorg- en welzijnslandschap in Nederland ingrijpende veranderingen. Gemeenten werden conform de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verantwoordelijk voor belangrijke aspecten van de langdurige zorg en ondersteuning. Het doel van de Wmo was helder: mensen langer in staat stellen zelfstandig thuis te wonen, ondersteund door hun sociale netwerk en, indien noodzakelijk, aangevuld met gemeentelijke hulp. De wet benadrukt daarbij het belang van maatwerk voor zowel de cliënt als de mantelzorger, met mogelijkheden als respijtzorg voor tijdelijke ontlasting. Verder is het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers wettelijk vastgelegd, en hebben gemeenten de autonomie om jaarlijks hun waardering voor mantelzorgers te uiten.

Parallel hieraan werd in diezelfde maand, januari 2015, de Participatiewet geïntroduceerd. Deze verving eerdere wetten zoals de Wet Werk en Bijstand en de Wet Sociale Werkvoorziening. Het doel was een efficiënter en betaalbaarder vangnet te creëren voor de meest kwetsbaren. Echter, onbedoelde gevolgen lieten niet lang op zich wachten. De kostendelersnorm duwde veel ouders met bijstand onder het bestaansminimum, gebaseerd op de onjuiste aanname dat kinderen financieel bijdroegen aan het gezin. Deze uitdaging werd nog verergerd door de coronacrisis en de daaruit voortkomende economische recessie, resulterend in een groter beroep op de voedselbanken. Deze norm dreef veel kinderen ertoe hun huis te verlaten, met sommigen die tragischerwijs op straat eindigden, alles in een poging hun ouders weer in aanmerking te laten komen voor volledige bijstand.

In dit veranderende beleidslandschap krijgt de rol van mantelzorgers steeds meer nadruk. Maar er zijn ook knelpunten. Een opvallend struikelblok is de ‘mantelzorgboete‘, die met name gezinnen met een migratieachtergrond treft. Deze maatregel, oorspronkelijk bedoeld als regulatie, heeft onbedoeld de vorm aangenomen van een financiële sanctie. Jongeren uit deze gezinnen ervaren een spanningsveld tussen de culturele verwachting om voor hun ouderen te zorgen en de financiële realiteit. Deze situatie laat zien hoe goedbedoelde beleidsmaatregelen onvoorziene en soms schadelijke gevolgen kunnen hebben voor kwetsbare groepen.

Ondanks de uitdagingen die het zorgbeleid met zich meebrengt, schijnt er een licht van hoop door lokale initiatieven die beogen het verschil te maken. Verschillende gemeenten komen proactief naar voren met innovatieve oplossingen om hun inwoners te ondersteunen. Neem bijvoorbeeld de ‘Week van de Jonge Mantelzorger’ in Amsterdam. Deze week, een samenwerkingsverband tussen Markant en ‘Who Cares?!’, ondersteund door de gemeente, heeft als missie om zowel onderwijzers als jeugdzorgmedewerkers bewust te maken van de unieke problemen waarmee jonge mantelzorgers kampen. Hierbij is een opvallend initiatief van ‘Who Cares?!’ om samen te werken met voortgezet onderwijs en MBO-instellingen, zodat deze jongeren zich ondersteund en begrepen voelen in hun onderwijskundige omgeving.

Een ander baanbrekend project komt uit Arnhem in de vorm van de ‘mantelzorgcard’. Deze kaart, voorzien van een tegoed van €150, dient als een tastbaar teken van waardering. Maar het gaat verder dan dat: door het te verplichten het tegoed lokaal te besteden, wordt tegelijkertijd de lokale economie gestimuleerd. De extra kortingen die met de kaart komen, verhogen zijn waarde en benadrukken de waardering en erkenning van de gemeenschap voor de cruciale rol die mantelzorgers spelen.

Stichting Jakoeb zet zich actief in voor de erkenning en ondersteuning van kinderen die optreden als mantelzorgers. Het is van essentieel belang dat we inzien hoe cruciaal hun rol is en er alles aan doen om te verzekeren dat ze de juiste hulp en bescherming ontvangen. Aan de hand van succesvolle initiatieven in steden zoals Amsterdam en Arnhem wordt duidelijk dat verbeteringen niet alleen mogelijk zijn, maar ook dringend noodzakelijk. Hoewel deze initiatieven bemoedigend zijn, roept het tegelijkertijd vragen op: zijn deze maatregelen voldoende of is er behoefte aan grondigere aanpassingen in het beleid? Voor Stichting Jakoeb is de boodschap duidelijk: het welzijn van het kind moet altijd prioriteit hebben, en we zullen onvermoeibaar werken om dit onderwerp continu op de agenda te houden.