Op 11 februari 2011 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een BOPZ-zaak, waarin er sprake was van beperking van communicatiegrondrechten (recht om te telefoneren en televisiekijken) van een patiënt op wie de dwangmaatregel van separatie werd toegepast, overeenkomstig de geldende huisregels van de GGZ-instelling. Verweerder (GGZ-instelling) had in de procedure bij de klachtencommissie gesteld dat de beperkingen in het telefoonverkeer en televisiekijken tijdens het verblijf in de separeer niet zijn ingezet als strafmaatregel, maar als “inhoudelijk behandeldoel”. De Hoge Raad heeft in zijn beschikking geoordeeld dat het opleggen van een beperking in het recht op vrij telefoonverkeer en televisiekijken (communicatiegrondrechten) niet een gemakkelijkheidsoplossing moet zijn binnen instellingen, aangezien het om een grondrecht gaat van de patiënt.
Naar aanleiding van deze beschikking van de Hoge Raad heb ik de volgende hoofdvraag onderzocht:
“Op welke gronden, in welke situaties en hoe vaak worden de communicatiegrondrechten uit art. 40 lid 1, 2 en 4 Wet BOPZ van psychiatrische patiënten, op wie de dwangmaatregel van separatie wordt toegepast, binnen BOPZ-aangemerkte instellingen in de Randstad beperkt?”
Om tot beantwoording van de hoofdvraag te komen, heb ik op drie manieren data verzameld, namelijk middels het doen van een literatuurstudie, het bestuderen van huisregels en het afnemen van gestructureerde interviews. In totaal waren 8 instellingen in de Randstad bereid om mee te werken aan dit onderzoek, wat 13 interviews heeft opgeleverd.
Uit de resultaten van de literatuurstudie, de huisregels en de interviews kunnen de volgende conclusies getrokken worden. De meest voorkomende gronden waarop communicatie-grondrechten in de praktijk beperkt worden, zijn (a) wanneer door het gebruik maken van communicatiegrondrechten gevreesd wordt voor ernstige nadelige gevolgen voor de gezondheidssituatie van de patiënt of (b) wanneer de veiligheid van de patiënt en zijn/haar omgeving vanwege het gebruik maken van communicatiegrondrechten niet gegarandeerd kan worden. De meest voorkomende situaties die aanleiding geven om communicatiegrondrechten in de praktijk tijdens de separatie/afzondering te beperken zijn wanneer door het gebruik van communicatiegrondrechten het psychisch toestandsbeeld van de cliënt verslechtert, er sprake is van maatschappelijke teloorgang, agressie, suïcidaal gedrag, verstoring van de orde van de afdeling, cliënt extreem angstig wordt of zeer onrustig of wanneer de veiligheid niet meer te waarborgen is van de cliënt en de omgeving. Aangezien de beperkingen in communicatie-grondrechten niet consequent zijn bijgehouden door instellingen, kan er geen antwoord gegeven worden op de vraag hoe vaak communicatiegrondrechten beperkt worden.
Het volledig onderzoek kunt u hier teruglezen.